De invloed van ketogene voeding op het microbioom
In de vorige blog heb je kunnen lezen over verschillende voedingsregimes. Deze keer lichten we één ervan specifieker toe: het ketogeen voedingspatroon. Welke effecten heeft ketogene voeding op ons lichaam? En beïnvloedt het de samenstelling van alle micro-organismen in onze darmen, oftewel ons microbioom? Een interessante weet, aangezien een gezond microbioom van essentieel belang is voor onze gezondheid. Lees verder in deze blog.
Ketogene voeding
Een ketogeen voedingspatroon bestaat uit zo’n 70-80% goede vetten, 10-20% eiwitten en 5-10% koolhydraten, waarmee de koolhydraatinname rond de 20-50 gram per dag ligt. De beperkte koolhydraatinname leidt tot een verminderde beschikbaarheid van glucose, waardoor het lichaam overstapt op de verbranding van vetten als energievoorziening. Gezonde vetten (zoals avocado’s, kokosolie, noten), vlees, vis, eieren, volvette zuivel, gefermenteerde groenten, bladgroenten, en fruitsoorten laag in koolhydraten (zoals bessen) passen in dit voedingspatroon. Doordat het lichaam overschakelt op de vetverbranding, kan het helpen bij het verminderen van lichaamsvet. Veel mensen ervaren een stabiel energieniveau zonder bloedsuikerschommelingen.
Dynamisch microbioom
Ieder voedingspatroon beïnvloedt de samenstelling van het microbioom, dus ook de ketogene variant. Sommige bacteriën doen het goed op veel vet en tieren welig, anderen verdwijnen omdat ze niet de juiste voedingsbronnen krijgen. Onderzoeken lieten een afname zien van bacteriële populaties die vezels en koolhydraten gebruiken als voedingsbron (waaronder de prominente groep van de Firmicutes en Bifidobacteriën) na een ketogeen voedingspatroon. Dat zou een afname in diversiteit in darmbacteriën kunnen betekenen. Onverwacht is dit natuurlijk niet, omdat koolhydraten en vezels uit fruit en zetmeelrijke groenten juist vermeden worden. Hierdoor daalde ook de productie van korteketenvetzuren, zoals acetaat, propionaat en butyraat. Fysiologisch gezien vormen de korteketenvetzuren een belangrijke energiebron voor darmwandcellen die de barrièrefunctie van onze darm waarborgen. Interessant is dat uit onderzoek ook bleek dat via een andere weg metabolieten met een zelfde soort functie als butyraat en acetaat gevormd werden. Zo kan het microbioom, ketogeen gevoed, toch voorzien in het leveren van energie aan darmwandcellen.
De darmbacterie Akkermansia muciniphila, die wordt geassocieerd met een gezonde darmbarrière en metabole gezondheid, kan juist in aantal toenemen tijdens een ketogeen voedingspatroon. Er zijn ook bacteriën die goed gaan op vetzuren en van belang zijn voor het reguleren van specifieke neurotransmitters, oftewel signaalstoffen in het zenuwstelsel. GABA is een dergelijke neurotransmitter die gunstig is bij ontstekingen, de peristaltiek bevordert en van belang is voor rust in het brein. Daarom kan bij mensen met ontstekingsprocessen in de darm (zoals de ziekte van Crohn, en Colitis Ulcerosa) of breingerelateerde aandoeningen, het (tijdelijk) volgen van een ketogeen voedingspatroon gunstige effecten hebben.
Therapeutische benadering
De effecten van een ketogeen voedingspatroon op het microbioom kunnen van persoon tot persoon verschillen. De samenstelling van darmbacteriën verandert in ieder geval. Maar factoren zoals genetische aanleg, de oorspronkelijke samenstelling van het microbioom en de specifieke ketogene voedingskeuzes bepalen hoe die veranderingen precies uitpakken.
Als je wilt weten of het (tijdelijk) aannemen van een ketogeen voedingsregime passend is bij jouw lichaam of gezondheidsklacht, raadpleeg dan een orthomoleculair deskundige.
Om te onthouden
- Ketogene voeding bevat veel vet, een matige hoeveelheid eiwit en weinig koolhydraten en vezels
- Een ketogeen voedingspatroon verandert de samenstelling van je microbioom binnen enkele dagen
- Sommige bacteriële populaties nemen toe, anderen nemen af
- Het kan gunstig zijn voor mensen met (darm)ontstekingen
- Het exacte effect van ketogene voeding op het microbioom wordt nog onderzocht en is bovendien afhankelijk van allerlei persoonlijke- en omgevingsfactoren